Als de detacheringsrichtlijn wordt aangepast, zullen de sociale zekerheidsverordeningen volgen en zal ook het werklandbeginsel van toepassing worden.
De Europese Commissie heeft op 7 maart 2016 haar voorstellen gelanceerd voor aanpassing van de detacheringsrichtlijn. De voorstellen bevatten een uitbreiding van de arbeidsvoorwaarden die opgelegd kunnen worden aan buitenlandse werkgevers die met hun werknemers tijdelijk in een andere lidstaat gaan werken. In het verlengde van de detacheringsrichtlijn worden ook de sociale zekerheidsverordeningen aangepast. Dit zal tot gevolg hebben dat ook daar het werklandbeginsel van toepassing wordt. Hierna wordt aangegeven wat de voorstellen inhouden en wat de gevolgen daarvan zijn voor Nederland.
Inhoud voorstellen
De Europese Commissie wil dat werknemers gelijk loon ontvangen voor gelijk werk op dezelfde werkplek. De Commissie stelt voor de detachering van een Europese werknemer te beperken tot twee jaar. Daarna krijgt de gedetacheerde werknemer dezelfde arbeidsvoorwaarden als ieder ander die in het land werkt. Ook krijgen buitenlandse uitzendkrachten dezelfde arbeidsvoorwaarden als nationale uitzendkrachten.
Wanneer langer dan 24 maanden gedetacheerd wordt, moet onmiddellijk overgegaan worden naar het arbeidsrecht van het werkland.
Behalve de arbeidsvoorwaarden wordt ook de sociale zekerheid van het werkland na twee jaar, of bij langere detachering, onmiddellijk, van toepassing.
Wanneer vanaf aanvang duidelijk is dat de detachering langer dan 2 jaar zal duren, moet onmiddellijk overgegaan worden tot toepassing van het volledige arbeidsrecht (en sociale zekerheid) van het werkland.De voorstellen worden tijdens de Informele Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid op 19 en 20 april in Amsterdam besproken.
Wat de AWVN van deze voorstellen vindt.
De voorstellen werpen de Europese Unie en de totstandkoming van de Europese binnenmarkt terug in de tijd. In plaats van het verbeteren van de grensoverschrijdende mobiliteit wordt deze verder bemoeilijkt en beperkt.
De detacheringsrichtlijn betreft een beperkte inbreuk op het arbeidsrecht van de lidstaat van waaruit werknemers gedetacheerd worden. Bij detachering blijft het buitenlandse arbeidsrecht, waaronder het contracteren en ontslag, van toepassing, omdat gewoonlijk in het buitenland wordt gewerkt. Desalniettemin kunnen in het werkland een aantal minimumarbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden opgelegd worden.
De voorstellen die nu gedaan worden, betreffen een volledige inbreuk op het vrij verrichten van diensten. Hetzij na twee jaar, hetzij onmiddellijk wanneer detachering langer dan twee jaar duurt. In feite betekent dit het introduceren van het werklandbeginsel. Alle regels van het werkland moeten worden toegepast en de arbeidswetgeving en sociale zekerheidswetgeving van het land van waaruit uitgezonden wordt kan niet meer worden voortgezet.
Wanneer deze voorstellen werkelijkheid worden, zal dat grote gevolgen hebben voor het Nederlandse bedrijfsleven. Het internationaal ondernemen zal ernstig belemmerd worden. Er zullen veel kosten gemaakt moeten worden om duidelijk te krijgen welke voorwaarden in het werkland nageleefd moeten worden. Zowel de kosten van arbeid voor werknemers die vanuit het buitenland naar Nederland komen, als de kosten van Nederlandse werknemers die naar het buitenland worden uitgezonden, zullen aanzienlijk stijgen.
Een voorbeeld
Wanneer buitenlandse werknemers gedetacheerd worden naar Nederland, dan moeten de buitenlandse arbeidsvoorwaarden vergeleken worden met de Nederlandse. Daarbovenop moeten de Nederlandse cao-bepalingen en na twee jaar ook de Nederlandse sociale zekerheid toegepast worden. In aanvulling hierop komen dan nog de kosten die betaald moeten worden voor het in Nederland komen werken en verblijven. Een buitenlandse werkgever is hiermee altijd duurder uit dan een Nederlandse werkgever. Al deze extra kosten zullen afgewenteld worden op Nederlandse opdrachtgevers, waardoor buitenlandse arbeid duurder wordt.
Het minimumloon stijgt per 1 juli 2022....
Op 26 juli jl. hebben premier Rutte, de meest betrokken ministers en staatssecretarissen overleg gehad over de coronasituatie in ons land. In de persconferentie die hierop volgde hebben premier Rutte en minister De Jonge een aantal besluiten nader...